Muziek werd mij ingegeven met de paplepel. Eraan ontkomen was geen optie.

Ik ben geboren in 1975, respectievelijk 12 jaar en 10 jaar na mijn broer en zus. Ik was het onverhoopt en diep geliefd nakomertje dat op meer dan één vlak hun aandacht genoot.

Voor hen was het vanzelfsprekend dat er voortdurend een schattig hummeltje rondliep dat ze ook op sleeptouw konden nemen en een beetje konden kneden, elk naar hun eigen inzicht.

We woonden in hartje Knokke in een doodlopende straat. Broer en zus hadden min of meer hun eigen territorium in twee grote aanpalende kamers in de kelder van het huis.

Piepjong was ik nog toen ik al de beats en riffs van Abba en Blondie hoorde. Maar ook de punk van Sex Pistols, de gitaar van Neil Young of de pianoriedels van Supertramp. Je kon je echt aan alles verwachten.

De sounds nestelden zich vanaf dan voorgoed in mijn kleine oortjes.

Als 12-jarige kreeg ik voor mijn plechtige communie een stereotoren. Je weet wel. Alles afzonderlijk netjes op elkaar. Zo één met een dubbel cassettedek, radiotuner, cd- speler en helemaal bovenaan nog een echte platendraaier. Het duurde een hele middag en een halve avond om het ding op te bouwen. Het was dan ook een echt wonder van technologie en het produceerde waarachtige wonderen.

Ik hou me voor dat muziek daardoor waardevoller leek en misschien is het dat nu ook wel. Hoewel… In de top 40 stonden toen ook nummers die ik nooit meer wil horen, al was het in een lift.

Mijn broer bood zwaar tegengewicht en gaf me mijn eerste echte goeie plaat. Street Life: Een dubbel LP van Roxy Music/Bryan Ferry. Dè Bryan Ferry, één van mijn helden, nog steeds. Uren luisterde ik ernaar. Omdat ik het wilde kennen natuurlijk, maar niet alleen daarom. Ik wou ook mijn broer een beetje imponeren door te tonen dat kleine zus wel degelijk alle teksten kende. Hij was daar bijzonder trots op.

Maar wat een geweldige ervaring was die eerste plaat toch. En er volgden er nog. True blue van Madonna.  Én (OMG) Prince! He sure made the doves cry! Om over ‘Purple Rain’ nog maar te zwijgen.

M’n zus zette me ook in. Mijn eenvoudige maar leerrijke taak was de ‘pauzeknop van de cassetterecorder indrukken op commando’. Zo kon zij de teksten van Boudewijn De Groot makkelijker neerpennen in haar schriftje.

Nu Googelen we gewoon de lyrics. Toen kwam er nog kinderarbeid aan te pas.
Al die nummers zing ik nu mee, zonder nadenken, net als het kleine kind dat ik toen was.

Van jongs af aan beleefde ik veel van mijn vakanties in Italië. Aan Italiaanse ballades was er absoluut geen gebrek. ‘Radio Pico Classic’ is mijn favoriete zender. Nu ik hier leef en woon spelen ze nog de liedjes die ik toen al hoorde. Het brengt me vaak terug naar mijn kindertijd en vooral naar mijn tienerjaren. Daar word ik dan iets meliger van dan ik graag toegeef.

Als 14-jarige fietste ik in de regio Veneto door een banaal straatje. Ergens vanuit het raam op een terras weerklonk ‘se bastasse una bella canzone’. Eros Ramazotti in zijn beste doen. Dat herkende ik van thuis! Ik zong het ook luidkeels mee. Dat ik er geen woord van snapte was bijzaak. Het gevoel van euforie was voorwaar onbeschrijflijk.

Ook Gianni Morandi ’s nummers zijn niets minder dan puur jeugdsentiment.

Als papa me kwam halen in Knokke om naar de Kempen te rijden -waar hij woonde en nog woont- klonk ‘The lady in red’ van Chris The Burgh en ‘Nikita’ van Elton John in een permanente loop door de autospeakers. Hij vond dat zeer terecht geweldig. En wellicht nog altijd.

Mama’s idool was Barbara Streisand. Dat betekent letterlijk: ze speelde de platen maar ze speelde ook Barbara. Met verve trouwens. Mijn lieve oma, mijn ‘Moeke’, werd behoorlijk vrolijk zodra ze ‘Julio Iglesias’ hoorde. Het was intens geluk dat telkens opnieuw 3 a 4 minuten aanhield.

Wat doet muziek toch met een mens? De juiste definitie valt niet in woorden te vatten. Enkel in noten, akkoorden en melodieën.

Het eerste echte Grote Concert bleef niet lang uit. Mijn zus sleepte me mee naar het Sportpaleis. Tina Turner live zien is een belevenis om nooit te vergeten. Wat een topwijf, wat een power! Zeer indrukwekkend. Er volgden er nog héél veel. Ik durf haast niet te zeggen hoeveel. Ze namen me allebei mee, van Phil Collins naar de Dire straits en terug.

Het gevoel van extase, de perfecte harmonie. Muzikanten die elkaar blindelings aanvoelen, hun eigen buitengewoon talent nog overstijgen in hun eerste natuur, de muziek. De manier waarop ze bewegen. De onverwachte hooks, de bassen die je door je lichaam voelt dreunen. Het raakt me diep!

Mijn ex-man John en ik beleefden samen véél concerten. Vooral van U2. Zijn favoriete band ever. Zo werd het voor mij ook een fantastische topper. Alleen te evenaren door de allergrootsten.

De MTV Music Awards was elk jaar een dag die werd gepland, waar naar werd uitgekeken. De hapjes stonden op tafel en niemand hield ons tegen.

Onze zoon van bijna 20 groeide uiteraard ook op tussen deze verscheidenheid in muziek. Hij was pas 6 toen hij voor het eerst mee mocht naar een concert van U2 in Dublin. Toen ‘Bowie’ door de megaboxen klonk was er nog niets aan de hand. Pas toen Bono luidkeels door zijn slingerende micro aan een super lange kabel begon te zingen kneep hij zijn oortjes dicht. Ik haastte me samen met hem naar de toiletten om oorpropjes te maken van wat wc-papier. Dat leek wel even een topidee maar het werkte uiteindelijk voor geen meter. Toen we buiten gingen kwam er een vriendelijke Ierse politieagent op ons af en stopte fluogele earplugs in die kleine zijn oortjes. Die plugs waren verbonden met elkaar door een even opvallende gekleurde spiraal.

Terug op de tribune ging hij spontaan vooraan de balustrade staan om alle nummers uit volle borst mee te zingen. De toon was gezet. Een hoop mensen had hem in de gaten en gingen mee in zijn enthousiasme. Mensen gingen ongevraagd recht staan en deden hem na. Ik krijg nóg tranen in mijn ogen als ik eraan terugdenk. Nu, zoveel  jaren later heeft hij dit nog en daar ben ik als mama best trots op.

Muziek is altijd een beetje thuiskomen voor mij. Het geeft me moed, comfort en een goed gevoel. Het kan ook ongelooflijk mijn humeur opkrikken. Maar soms brengt het me ook terug naar pijnlijke herinnering, naar mensen die ik mis. Muziek is emotie, hoe dan ook. En eerlijk, het is ook niet erg. Het is soms fijn herinneringen op te halen, ook al zijn ze verbonden aan verdriet.

Shazam gebruik ik vrijwel dagelijks. Later download ik de muziek en op de momenten dat ik mijn blog schrijf speel ik mijn laatste playlist. Ik zet de Sehnheiser, de hoofdtelefoon die ik een paar maanden geleden kocht, op mijn oren en ben vertrokken. Dan ben ik gefocust en komt de inspiratie als vanzelf.

Ooit kreeg ik van vrienden het leukste verjaardagsgeschenk, ooit!

Een ‘mega’ box waarop ik mijn ipad, ipod, iphone of whatever aansluit en de nummers meezing die in mijn hart zitten. Ik zing ze ook hard. In een echte microfoon. Met een immense uitgestrekte vallei voor me. De bomen en de dieren in het bos zijn mijn trouw en nooit morrend publiek.

Of ik kan zingen? Geen idee. Het zou kunnen dat het best aardig klinkt. Verder maakt het echt niet uit. Ik zing gewoon, doe gewoon mijn ding. Het lucht me op, het maakt me blij. Het is een manier van ‘downsizen’. Het brengt me terug bij mijn diepste ik. En laat ons eerlijk zijn, weinig aspecten in het leven zijn van groter belang dan dat.

Voor iedereen die nog festivals of festivalletjes in het vooruitzicht heeft: Enjoy, laat je gaan. Zing en dans. Laat zien hoe dolgelukkig je kan worden met de juiste beats en de juiste mensen om je heen.

“Music is my food and a piece of art that goes in my ears and straight to my heart”

Tot volgende week!

Katrien

“Hilversum III bestond nog niet”